-
1 Lust
〈v.; Lust, Lüste〉1 (zinnelijke) lust, wellust, begeerte ⇒ hartstocht2 zin, lust ⇒ plezier, lol, vermaak♦voorbeelden:Lust empfinden, verspüren zu gehen • zin krijgen om te gaanganz wie du Lust hast • net zoals je wil(t)die Lust an einer Sache verlieren • (a) het plezier in iets verliezen; (b) geen zin meer in iets hebbenLust auf einen Spaziergang • zin in een wandelingkeine Lust zu etwas haben • geen zin in iets hebbenje nach Lust und Laune • naar believenLust und Liebe zu einer Sache haben • zin in iets hebben, iets graag doenaus Lust und Liebe • voor zijn plezier -
2 lust
n. lust; sterk verlangen--------v. begeren, verlangen; sterk verlangen naar-[ lust]1 sterk verlangen ⇒ lust, aandrift♦voorbeelden:a lust for power • een verlangen naar macht♦voorbeelden:1 his eyes, full of lust • zijn ogen, vol wellust -
3 carnal desires
vleselijke lust,zinnelijke lust -
4 Sinnenlust
-
5 concupiscence
n. lust, zinnelijke begeerte -
6 concupiscence
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Нидерландский